Affur de rucloamubordu #143
Achter de reclameborden is een kroniek van niet alledaagse gebeurtenissen rondom het sportveld. Opmerkelijk en minder opmerkelijke zaken passeren hierin de revue.
Het was mijn eerste kantinedienst na corona. De laatste keer dat ik op zaterdagochtend liters koffie tapte voor ouders van jeugdspelertjes moet ergens eind januari zijn geweest. Nu, zo’n 8 maanden later stond ik er weer, uiteraard met mijn maatje Tijmen.
Nadat ik de eerste gasten van een bakkie troost had voorzien, besefte ik pas hoeveel maatregelen de club heeft genomen om de boel optimaal te laten draaien binnen de gestelde kaders van het RIVM.
Allemaal slimmigheidjes en handigheden, zoals het buitenloket bij de koffiebalie, om de boel als vanouds te laten reilen en zeilen.
En dat lukte want de koffie, cappuccino, en chocomelk vloog de deur uit. Ook sportdrank, koek en chips vonden gretig aftrek. Tijmen en ik keken elkaar rond een uur of 12 bevestigend aan. Dit ging goed. Qua kantineomzet een prima ochtend voor de club.
Op dat moment, tijdens het tevreden achterover leunen, miste ik Frank Koelewijn. Ik herinnerde mij eerdere kantinediensten dat het erelid, uit hoofde van z’n functie als voorzitter van de horecacommissie, juist vaak zo rond het middaguur kwam binnenlopen. Korte driftige passen, een groet links, een glimlach rechts. Daarna sprak hij ons steevast aan met een woord dat de lading heeft van spot en urgentie; ‘heren’. Als ik duiding zocht in die slimme pretogen achter dat karakteristieke ronde brilletje dan wist ik nog steeds niet waar ik aan toe was. Vervolgens nam Frank wat voorraden door, noteerde hier en daar wat en liet subtiel vallen dat er deze ochtend een causaal verband was tussen de kantinebemanning en de tegenvallende omzet.
Vervolgens sneed hij met ons de komende wedstrijd van de Blauwen aan als gesprekonderwerp. Handig, want dat gaf ons niet de gelegenheid om te reageren op zijn subtiele plagerijtjes. Na nog wat vriendelijke gesprekjes met enkele Blauwen van het eerste uur verliet Frank de kantine. Met weer die snelle tred, die deed vermoeden dat hij nog veel te doen had. Dat de tijd hem op z’n hielen zat.
De laatste keer dat wij hem zagen tijdens onze kantinedienst, Frank wist toen al enige tijd dat hij niet meer kon genezen, kwamen Tijmen en ik nog tot de conclusie dat het niet was te zien dat hij ernstig ziek was. Hij zag er goed uit en straalde energie, daadkracht en levenslust uit.
Frank overleed op 10 maart, op het moment dat corona Nederland volledig in z’n greep nam. Daardoor moest onze club wachten om op gepaste wijze afscheid te nemen van de voorzitter van de Raad van Advies. Want ook die functie vervulde hij. Dat afscheid kwam een half jaar later, op zaterdagmiddag 12 september, voorafgaand aan de eerste thuiswedstrijd van het nieuwe seizoen. Het was, voor de man die ook nog eens de trotse oom was van ‘eigen jongen’ Youri Koelewijn, een eervol saluut en indrukwekkend vaarwel.
Rust zacht beste Frank. Rust zacht.
Kantinedienst (2): Lans
Het was mijn eerste kantinedienst na corona. De laatste keer dat ik op zaterdagochtend liters koffie tapte voor ouders van jeugdspelertjes moet ergens eind januari zijn geweest. Nu, zo’n 8 maanden later stond ik er weer, uiteraard met mijn maatje Tijmen.
In de keuken maakte een nieuweling z’n debuut; Lans Zwaan. De afgezwaaide groenteboer van De Vitaminebron had gereageerd op een oproep voor nieuwe keukenmedewerkers. Lans kon de lokroep van z’n Blauwe cluppie niet weerstaan en pakte zijn verantwoordelijkheid. Gevolg; de man die jarenlang omringd was met groente en fruit gaat nu aan de slag met patat, kaassouffle en tosti.
En dat ging Lans uitermate goed af. Dat kan ook niet anders want de sympathieke pensionado heeft niet alleen de gunfactor aan z’n kont hangen. Zijn jarenlange ervaring met de meest uiteenlopende klanten komt hem ook van pas in de keuken van de Blauwe kantine. Ook heeft Lans als voormalig groenteboer kennis van aardappels. Het Bintje of de Eigenheimer heeft geen geheimen voor Lans.
Lans voelt zich daarom wel thuis tussen de gesneden aardappels
Toch moest ook hij even passen toen er een patatje oorlog werd besteld. Even later zag ik desbetreffende klant tevreden zitten achter een bakje friet met saus. Lans beantwoordde mijn vragende blik met een veelzeggende knipoog. Daaruit kan ik maar één conclusie trekken; vanaf nu verkrijgbaar in de keuken van de Blauwe kantine; patatje Lans!
Kantinedienst (3): Frank
Het was mijn eerste kantinedienst na corona. De laatste keer dat ik op zaterdagochtend liters koffie tapte voor ouders van jeugdspelertjes moet ergens eind januari zijn geweest. Nu, zo’n 8 maanden later stond ik er weer, uiteraard met mijn maatje Tijmen.
Nadat ik de eerste gasten van een bakkie troost had voorzien, besefte ik pas hoeveel maatregelen de club heeft genomen om de boel optimaal te laten draaien binnen de gestelde kaders van het RIVM.
Allemaal slimmigheidjes en handigheden, zoals het buitenloket bij de koffiebalie, om de boel als vanouds te laten reilen en zeilen.
Onze horecamanager Frank Hartog heeft dit allemaal handen en voeten gegeven. En dat is een groot compliment waard. Want de laatste maanden heeft hij al zijn creativiteit en flexibiliteit moeten aanspreken om telkens weer in te spelen op de veranderende omstandigheden.
Het zal maandag jl. voor Frank dan ook wel even slikken zijn geweest toen duidelijk werd dat er voorlopig geen publiek meer welkom is op het sportpark. De komende drie weken is het stil in de kantine. Dat gemis doet zich bij iedereen voelen. Bij Frank misschien nog wel het meest. Want gedwongen rust is iets wat indruist tegen zijn karakter en zijn Blauwe ondernemingsgeest.
Op zaterdag 24 oktober, dat is de eerste zaterdag na de periode van 3 weken zonder publiek, heb ik samen met mijn maatje Tijmen weer kantinedienst. Dat is de ochtend van de dorpsderby. Hoe mooi zou het zijn als deze kantinedienst door kan gaan? Hoe mooi zou het zijn dat op deze ochtend Frank als vanouds op de achtergrond druk in de weer is om er voor te zorgen dat Tijmen en ik onbezorgd weer liters koffie kunnen tappen?
Het worden spannende weken. Weken tussen hoop en vrees.
Hille Beekhuis